Bij een natuurlijke waterkringloop infiltreert een groot deel van het hemelwater in de bodem. Op die manier wordt het grondwater aangevuld, waarna het langzaam af kan stromen in het oppervlaktewater. Vooral in het stedelijk gebied is deze kringloop grotendeels verstoord door de aanwezige bebouwing en infrastructuur.

Regenwater heeft daardoor niet meer de kans te infiltreren in de bodem, maar wordt vaak direct afgevoerd via het rioolwaterstelsel, waarna het via het oppervlaktewater of via de rioolwaterzuivering wordt afgevoerd. Dit kan leiden tot wateroverlast. Ook in het landelijk gebied is deze kringloop hier en daar verstoord, bijvoorbeeld door verdichte landbouwbodems en lage percentages organische stof in de bodem.

Voortgang speerpunt

Deze tijdlijn laat zien dat we op koers liggen met de realisatie van dit speerpunt

Herstellen van de natuurlijke waterkringloop 

Door het herstel van de natuurlijke waterkringloop en het vergroten van de sponswerking (oftewel het infiltrerend en bufferend vermogen) van de bodem kan in droge periodes water beter worden vastgehouden en kan in natte periodes het waterbergende vermogen van bodems beter worden benut. We zetten daarbij dus niet alleen in op hergebruik, vasthouden, bergen en afvoeren maar ook op sparen, aanvoeren, adapteren en accepteren. Bovendien zetten we gelijktijdig in op zowel het landelijk als het stedelijk gebied en de onderlinge samenhang daartussen. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de aanwezigheid of negatieve gevolgen van verharding wordt teruggedrongen, maar bijvoorbeeld ook dat de bodemkwaliteit kan worden verhoogd op plekken waar deze bijvoorbeeld sterk is samengeperst.

In 2022 zijn we begonnen met het herzien van onze beleidsregels over compensatie bij toename van verhard oppervlak. Hiermee hebben we als doel om deze regels robuuster te maken voor de toekomst. Verder wordt ook onderzocht hoe bij het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak gezorgd kan worden dat dit niet leidt tot problemen in het watersysteem.