Verbeteren waterkwaliteit en waternatuur

De waterkwaliteit is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Dit komt onder andere door het saneren van riooloverstorten en een sterke verbetering van het rivierwater. We zien hierdoor op sommige plaatsen helder water terugkomen, en meer planten- en vissoorten. Uit evaluaties van het Planbureau voor Leefomgeving (PBL) en de Europese Commissie blijkt dat Nederland, en ook ons werkgebied, een slechtere waterkwaliteit heeft dan de rest van Europa. Er ligt dan ook nog een grote opgave om de waterkwaliteit te verbeteren.

Voortgang speerpunt

Deze tijdlijn laat zien dat de realisatie van dit speerpunt onder druk staat

Kaderrichtlijn Water

Deze opgave wordt onder andere vorm gegeven in de Kaderichtlijn Water (KRW). De KRW is een Europese richtlijn die de lidstaten verplicht om te zorgen voor een goede kwaliteit van al hun water, zowel grondwater als oppervlaktewater. De lidstaten rapporteren aan de Europese Unie op basis van de zogenoemde KRW-waterlichamen. Elke zes jaar wordt er per stroomgebied een stroomgebied-beheerplan (SGBP) gemaakt met doelen en maatregelen per KRW-waterlichaam.

In 2021 heeft de Verenigde Vergadering via besluitvorming op het Waterbeheerprogramma 2022-2027 ingestemd met het maatregelpakket dat ons waterschap zal uitvoeren voor SGBP3. Het advies over de KRW-waterlichamen en doelstellingen is overgenomen in provinciale en nationale besluitvorming over SGBP3. Het aantal KRW-waterlichamen in SGBP3 dat binnen ons gebied valt is 43 stuks.

De goede waterkwaliteit wordt op twee onderdelen getoetst:

  1. De ecologische toestand: in 2027 moeten de waterlichamen voldoen aan het goed ecologisch potentieel (GEP);
  2. De chemische toestand: in 2027 moet al het oppervlaktewater voldoen aan goede chemische toestand (GCT).

Binnen de KRW gelden verschillende normen, waardoor in de watergangen de waterkwaliteit niet altijd aan dezelfde eisen moet voldoen. Om een goede waterkwaliteit te bereiken, nemen waterbeheerders en andere overheden maatregelen. Voor de uitvoering van de maatregelen geldt een resultaatplicht.

Hoewel de KRW-doelen gelden voor ons gehele werkgebied beslaan de KRW-waterlichamen maar zo’n 10% van al het water in het gebied van ons waterschap. Al het andere oppervlaktewater wordt aangeduid met de term 'regulier water'. Voor de KRW-wateren geldt een resultaatverplichting, voor het regulier water geldt een inspanningsverplichting. In het Waterbeheerprogramma zijn algemene doelen en speerpunten opgenomen voor de waterkwaliteit voor regulier water. De KRW is hier een onderdeel van. In onderstaande subdoelen wordt gewerkt aan waterkwaliteit in KRW-wateren en regulier water.

Verbeteren waternatuur en een gezond ecologisch evenwicht

Tijdens de planperiode werken we aan het behalen van de KRW-doelen voor zowel KRW-waterlichamen als regulier water. Binnen de KRW gelden per waterlichaam specifieke normen voor een gezonde ecologische toestand. Deze normen en bijbehorende maatregelen zijn vastgelegd in het SGBP3, met als doel om uiterlijk in 2027 aan alle eisen te voldoen. Voor de uitvoering van deze maatregelen geldt een resultaatsverplichting. In 2024 zijn 45% van de maatregelen gerealiseerd. Het doel voor 2024 was 26%, daarmee liggen we dit jaar voor op de planning én hebben we een goede inhaalslag gemaakt ten opzichte van 2023 (waar het aantal uitgevoerde maatregelen nog op 7% stond).

In onderstaande tabel is per type maatregel te zien hoe de uitvoering er voor staat. Het doel is om in 2027 alle maatregelen te hebben gerealiseerd (alle balkjes groen).

op deze grafiek is de voortgang van de uitvoering van de KRW maatregelen te zien

In 2024 is een aantal KRW-maatregelen afgerond, waaronder het baggeren van het westelijk deel van de Binnenmaas en het afkoppelen van de Sint Anthonypolder. De maatregelen hebben als doel de KRW-doelen in 2027 te behalen. In de beoordelingssystematiek van deze doelen wordt voor het ecologisch potentieel gekeken naar:

  • waterplanten
  • algen
  • vis
  • kleine waterdieren
  • algemene fysische en chemische gegevens

Op de kaarten hieronder wordt de huidige toestand ten opzichte van deze doelen voor de KRW-waterlichamen gegeven. Door te klikken op een tabblad van de verschillende kwaliteitselementen, komt de betreffende kaart in beeld.

Ecologische toestand waterlichamen: kansen voor verbetering

Uit de meest recente evaluaties blijkt dat de ecologische kwaliteit van veel waterlichamen nog niet voldoet aan de gestelde streefwaarden. Vooral waterplanten blijven achter, terwijl de nutriëntenconcentraties over het algemeen beter scoren. Hierbij geldt dat het voldoende is wanneer één van de nutriënten aan de norm voldoet (one-in-all-in).

Omdat het ecologische streefbeeld voor veel waterlichamen niet haalbaar bleek, zijn de doelen voor enkele parameters bijgesteld. Dit leidt op papier tot betere beoordelingen, maar weerspiegelt niet per se een daadwerkelijke verbetering van de ecologische situatie. 

  • Macrofauna: stijging van 23% naar 44% binnen de categorie ‘goed’. 
  • Waterplanten: stijging van 2% naar 19% binnen de categorie ‘goed’, terwijl het aandeel ‘slecht’ afnam van 28% naar 16%. 

Ondanks deze aanpassingen scoren waterlichamen op Goeree-Overflakkee nog steeds bijzonder laag op het gebied van waterplanten. 

Wanneer de meest recente resultaten voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden vergeleken met eerdere metingen, valt op dat: 

  • Waterplanten en macrofauna in meer waterlichamen verslechterd zijn; 
  • Visstand: geen significante verandering is waar te nemen; 
  • Fytoplankton: een duidelijke verbetering in veel waterlichamen vertoont. 

In geen enkel waterlichaam wordt echter aan alle ecologische parameters voldaan. Waarbij het belangrijk is om op te merken dat niet alle ecologische parameters jaarlijks worden gemeten. Vergelijkingen zijn daarom gebaseerd op de meest recente, betrouwbare metingen. 

Waterplanten spelen een cruciale rol in het handhaven van de waterkwaliteit. De geconstateerde verslechtering van deze groep vraagt om nauwgezette monitoring en aanpassing van beheermaatregelen. De overige ecologische elementen vertonen slechts kleine schommelingen, die onvoldoende significant zijn om conclusies te trekken. 

De achterblijvende staat van de waterplanten is waarschijnlijk het gevolg van factoren als: 

  • Beheer en onderhoud van watergangen en oevers. 
  • Peilbeheer dat mogelijk de vestiging en groei van waterplanten belemmert. 

Het behouden van meer oever- en waterplanten kan de ecologische toestand van waterlichamen aanzienlijk verbeteren. 

Hoewel fosforconcentraties stabiel blijven, is een toename van stikstofconcentraties waargenomen. Deze stijging wordt mogelijk veroorzaakt door de overvloedige neerslag in 2024, wat heeft geleid tot een verhoogde afvoer van stikstofrijke stoffen naar het oppervlaktewater. 

Conclusie: Het behoud en herstel van de ecologische waterkwaliteit vergt gerichte maatregelen, vooral op het gebied van water- en oeverbeheer. De achteruitgang van waterplanten en de stijgende stikstofconcentraties vormen zorgpunten die om actie vragen om de balans in het ecosysteem te herstellen. 

Op weg naar schoner water: aanpak van normoverschrijdende stoffen

Een goede waterkwaliteit is essentieel voor een gezond ecosysteem. Binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) wordt de kwaliteit van het water beoordeeld aan de hand van diverse stoffen, zoals metalen, gewasbeschermingsmiddelen en industriële stoffen. Hierbij geldt het principe van ‘one-out-all-out’: wanneer één stof boven de norm uitkomt, voldoet het hele waterlichaam niet aan de richtlijnen. Voor dertig stoffen, waaronder zeer persisterende stoffen zoals PFAS en PAK’s, werden normoverschrijdingen vastgesteld in meerdere waterlichamen. Deze zogenaamde ubiquitaire stoffen zijn extra hardnekkig: ze zijn toxisch, hopen zich op in het milieu en blijven jarenlang aanwezig, zelfs als emissies worden beperkt.

Om de waterkwaliteit te verbeteren, ligt de focus niet alleen op het terugdringen van emissies, maar ook op het verfijnen van het monitoringsproces. Daarnaast dragen praktische maatregelen, zoals het baggeren van vervuild sediment, het verwijderen van oude beschoeiingen en het aanpakken van ammoniumemissies bij aan een betere chemische balans. Ook het stimuleren van natuurlijke oeverbegroeiing en een dynamisch peilbeheer spelen een belangrijke rol bij het versterken van de ecologische draagkracht van waterplanten, die cruciaal zijn voor de zuiverende werking van het watersysteem.

Het behalen van de KRW-doelen in 2027 vraagt om samenwerking op alle niveaus. Ons waterschap werkt al aan aanvullende maatregelen vanuit het landelijke KRW-impulsprogramma. Tegelijkertijd zijn regionale en externe factoren, zoals neerslag en lozingen, belangrijke aandachtspunten. De verwachting is dat de komende jaren een cascade van afgeronde projecten zichtbaar zal worden, wat een positieve impuls geeft aan het ecosysteem. Door een proactieve aanpak van bekende knelpunten en secundaire bronnen, kan de balans in het watersysteem structureel hersteld worden, met schoner en gezonder water als resultaat.

Conclusie: Het terugdringen van normoverschrijdingen vereist niet alleen gerichte maatregelen, maar ook samenwerking en innovatie. Met projecten in uitvoering en intensieve monitoring wordt belangrijke vooruitgang geboekt. Door deze lijn door te zetten en in te spelen op externe factoren, komt het doel van gezonde waterlichamen in 2027 steeds dichterbij. 

Conclusie KRW

We zien dat de waterkwaliteit in geen van de KRW-wateren op dit moment voldoet aan de waterkwaliteitselementen. Door middel van de uitgevoerde en uit te voeren maatregelen zal deze waterkwaliteit verbeteren. De verwachting is echter dat we de KRW-doelstellingen in 2027 niet gaan halen. Externe invloeden kunnen ook impact hebben op de waterkwaliteit en daarmee zijn we afhankelijk van vele andere partijen in het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit maakt dat wij als waterschap er niet eigenhandig voor kunnen zorgen dat de KRW-wateren uiteindelijk aan de Europese richtlijn voldoen. Er is daarvoor op landelijke en regionale schaal meer benodigd dan alleen de KRW-maatregelen die het waterschap verplicht is uit te voeren.

Regulier water

Voor het reguliere water hebben we in 2021 tussendoelen vastgesteld en aangeleverd aan de provincie Zuid-Holland. Met deze tussendoelen zetten we in op handhaving van de huidige waterkwaliteit. In 2024 zijn we verder gegaan met de Strategie Waterkwaliteit. De Strategie Waterkwaliteit is een uitwerking van het Waterbeheerprogramma (WBP). Het geeft richting en focus aan de speerpunten uit dit WBP voor waterkwaliteit. Het beschrijft de manier waarop we vorm willen geven aan onze ambitie uit 2050 ‘We zorgen voor gezond water dat bruist van leven’. De Strategie Waterkwaliteit geeft focus en doet recht aan de diversiteit in het werkgebied om zo efficiënt en effectief als mogelijk te werken aan een verbetering van de waterkwaliteit. Met de Strategie Waterkwaliteit beogen we een structurele verankering van de zorg voor waterkwaliteit in beleid, plannen, beheer en onderhoud. Dit betekent dat met deze Strategie Waterkwaliteit zowel de zorg voor KRW-waterlichamen als de zorg voor regulier water in balans wordt gebracht.

Na vaststelling van de Strategie Waterkwaliteit starten we, vanuit de denkrichting van de Strategie Waterkwaliteit, onder andere met op het opstellen van nieuwe doelen voor het regulier water.

 
Watergebiedsplannen

De waterkwaliteit verbeteren kunnen we niet alleen. Een groot deel van ons werkgebied bestaat uit wateren die door andere partijen worden beheerd en beïnvloed. We hebben samen met gemeenten en andere partijen de kwetsbaarheden in beeld gebracht en besproken in de vorm van risicodialogen. Als vervolgstap wordt in deze planperiode gebruik gemaakt van integrale en gebiedsgerichte plannen (watergebiedsplannen) voor de gebieden waar opgaven liggen. Hier betrekken we gemeenten en andere gebiedspartners bij, zoals natuur(beheer)organisaties, agrariërs en de (sport)visserij. In deze plannen worden de opgaven voor voldoende en schoon water, klimaatbestendigheid, circulaire economie en energietransitie zo veel mogelijk geïntegreerd en worden voor deze opgaven mogelijke maatregelen geformuleerd.

Verbeteren van de visstand

De visstand is een tastbare en aansprekende indicatie voor het ecologische functioneren van het watersysteem. Om deze reden is, naast de doelen gesteld voor de Kaderrichtlijn Water, in het Waterbeheerprogramma opgenomen dat er op drie manieren aandacht wordt gegeven aan vis in de huidige planperiode. Ten eerste wordt beleid opgesteld rond visstandbeheer, het beheer van het leefgebied van de vis en de rol van ons waterschap hierin. Ten tweede wordt gewerkt aan het verbeteren van de visveiligheid van gemalen om vissterfte bij kunstwerken terug te dringen. En ten derde worden stappen gezet op het thema vismigratie, met als doel het aan de slag gaan met het vispasseerbaar maken van de vijf belangrijkste vismigratieroutes in het gebied.

Voor elk van deze drie manieren zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet. Er is in 2022 een visbeleid vastgesteld waarin is opgenomen hoe het waterschap omgaat met de veelheid aan thema’s rond visstandbeheer. Hierin is ook het handelingskader 'visvriendelijke pompen en gemalen' opgenomen, van waaruit het visvriendelijk maken van onze kunstwerken verder ontwikkeld wordt. Daarnaast is, gekoppeld aan dit visbeleid, een vismigratieplan opgesteld wat functioneert als een uitvoeringsprogramma voor het vispasseerbaar maken van de vijf belangrijkste vismigratieroutes. In 2023 zijn we gestart met de uitvoering van dit visbeleid en vismigratieplan. Zo is gestart met de uitwerking van de peilgebiedsbenadering die invulling moet geven aan het realiseren van een geschikt habitat voor een gezonde visstand. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet met de realisatie van het vismigratieplan.

In onderstaande kaart is te zien welke delen van het gebied momenteel migreerbaar zijn voor vis. Deze delen zijn groen gekleurd. In het oranje is aangegeven welke delen van het werkgebied voor 2027 migreerbaar gemaakt zullen worden en in het paars welke delen in 2033 migreerbaar zullen zijn. In 2024 hebben we gemaal Oudenhoorn gerenoveerd en tweezijdig vispasseerbaar gemaakt. Het gemaal Stellendam is bij de renovatie vispasseerbaar gemaakt. Ook is gemaal de Eendragt nu in voorbereiding om vispasseerbaar gemaakt te worden en lopen de voorbereidingen voor het vispasseerbaar maken van de twee knelpunten in het achterliggende gebied van gemaal de Eendragt (nummer 22 en 64). We liggen daarmee op schema om de gestelde doelen voor vismigratie te behalen.

Maatwerk en monitoring

Daarnaast hebben we dit jaar meer maatwerk ingebracht om de doelen voor vismigratie en de eisen voor waterveiligheid te verenigen. Dit heeft geresulteerd in een afwegingskader, waarmee onder voorwaarden het plaatsen van leidingen voor vismigratie, onder dijktafelhoogte en maatgevend hoogwater bij primaire waterkeringen, kan worden toegestaan. Gemaal de Eendragt zal het eerste voorbeeld zijn van deze nieuwe aanpak.

Ten slotte zijn we gestart met het monitoren van de bestaande vispassages. De aantallen en soorten vissen worden al direct getoetst na aanleg van een vispassage, maar nu voeren we ook technische inspecties uit om te beoordelen of de vispassages er nog goed bijliggen en goed functioneren. Dit helpt ons om te bepalen welke beheer- en onderhoudsmaatregelen nodig zijn om de passages goed te onderhouden.