Vergroten meervoudig gebruik waterkeringen
Er is een toenemende druk op de schaarse ruimte in ons gebied. Verschillende gebruiksfuncties 'strijden' om de ruimte zoals wonen, werken, natuur, landbouw, recreatie en de productie van hernieuwbare energie. Het gebruik van waterkeringen voor andere functies kan bijdragen aan het verlichten van de druk op de ruimte.
Vanuit het uitgangspunt dat de waterveiligheid niet ter discussie mag staan, kijken we met een positieve grondhouding naar het meervoudig gebruik van de waterkeringen.
Voortgang speerpunt

Ruimtelijke reservering voor toekomstige dijkversterkingen
De KNMI-Klimaatscenario’s en de Deltascenario’s laten zien dat in alle scenario’s de opgaven voor watertekort, wateroverlast en waterveiligheid groter worden. Daarbij stapelen de opgaven zich meer en meer op én blijven de opgaven ook na 2050 toenemen. In alle scenario’s is sprake van aanhoudende zeespiegelstijging, waarbij na 2050 mogelijk sprake is van een versnelling. Als de uitstoot van broeikasgassen niet vermindert, kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust rond 2100 stijgen met 1,2 meter ten opzichte van het huidige niveau. Als het smelten van de ijskap op de Zuidpool verder versnelt, is in 2100 een nog hogere zeespiegelstijging mogelijk. Daarbij laten de afvoerscenario’s voor de Rijn en de Maas zien dat de gemiddelde winter- en voorjaarsafvoeren omhooggaan en is tegelijkertijd sprake van een vergrote kans op extreme neerslagpatronen, zoals in 2021 al zichtbaar werd met de wateroverlast in Limburg.
Voor het versterken van primaire waterkeringen is meer fysieke ruimte nodig, zo blijkt uit de Tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Om de versterking van primaire waterkeringen in de toekomst mogelijk te maken, is het zaak om tijdig ruimte te reserveren rondom de keringen. Het reserveren van ruimte is nodig om ervoor te zorgen dat gebieden rondom primaire waterkeringen gevrijwaard blijven van activiteiten die toekomstige versterking van primaire waterkeringen in de weg zitten.
Het kabinet heeft in de Kamerbrief Water en Bodem Sturend aangekondigd om samen met waterschappen, provincies en gemeenten de profielen van vrije ruimte (reserveringszones) te actualiseren. Doel is om met ruimtelijke reserveringen de versterkingen van primaire keringen ook na 2050 op een doelmatige wijze te kunnen inpassen in de ruimte en zo te zorgen voor een veilig, leefbaar en klimaatbestendig Nederland.
In 2024 is onder aansturing van het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en in samenwerking met vertegenwoordigers vanuit het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van waterschappen (UvW), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Rijkswaterstaat (RWS) het ‘beslisdocument actualisatie profielen van vrije ruimte’ gemaakt. Dit beslisdocument is op 12 december 2024 in het Bestuurlijk Overleg Water vastgesteld. In het beslisdocument zijn onder andere afspraken opgenomen over de wijze waarop de actualisatie van de reserveringszones gaan plaats vinden, de (landelijke) uitgangspunten hiervoor, de samenwerking tussen de partijen daarin en de planning hiervoor.
Doel is om uiterlijk 31 december 2029 de profielen van vrije ruimte geactualiseerd te hebben.
Milieueffecten van dijkversterking goed in beeld gebracht
Ons waterschap weegt op basis van onderzoeken, omgevingskennis en technische uitgangspunten af wat uit verschillende Kansrijke Alternatieven, het beste alternatief, Voorkeursalternatief, is voor het versterken van een dijk. Om de omgevings- en milieuaspecten goed mee te nemen in deze afweging is voor het dijkversterkingsproject 20-3 Geervliet- Hekelingen een Plan-MilieuEffectenRapportage (MER) opgesteld. Dit betekent dat de Kansrijke Alternatieven niet alleen worden beoordeeld op ‘harde criteria’ (zoals geld, planning, techniek), maar ook op ‘zachte criteria’ (ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid, milieu).
Waar ‘harde criteria’ kwantitatief beoordeeld kunnen worden, gebeurt dat bij ‘zachtere criteria’ vaak kwalitatief. Een voorbeeld hiervan is het criterium ‘landschappelijke inpassing’. Voor de beoordeling hiervan zijn eisen beschreven door een landschapsarchitect in een ‘Ruimtelijk Kwaliteit Kader’. Waar een techneut eisen stelt aan de sterkte van de dijk, stelt de landschapsarchitect eisen aan een optimale ruimtelijke inpassing van een dijk met ontwerpprincipes.
Door diverse elementen mee te nemen in de selectie van een Voorkeursalternatief voor dijkversterkingen borgt we dat de ruimtelijke kernkwaliteiten van het dijktraject en de omgeving worden behouden of versterkt. De onafhankelijke commissie m.e.r. liet in hun toetsingsadvies weten positief te zijn over de Plan-MER voor dijkversterkingsproject 20-3. De provincie Zuid-Holland en DCMR geven aan dat ‘het vrij uniek is dat in een toetsingsadvies geen significante opmerkingen zijn’ en feliciteert het waterschap met het mooie resultaat. Daarnaast erkende de omgeving dit ook: 'de milieueffecten van de plannen om zwakke plekken in de dijk ... te verstevigen, worden goed in beeld gebracht’ (bron: AD Rotterdam, 30 oktober 2024).
