Vergroten innovativiteit
Het inzetten op en het toepassen van innovaties is geen doel op zich. Toch is dit binnen waterveiligheid een speerpunt. De (landelijke) opgave om de primaire waterkeringen aan de in 2017 vastgestelde normen te laten voldoen, is heel groot. Het landelijke tempo om gemiddeld 50 kilometer dijkversterkingen per jaar te halen, afgezet tegen het jaarlijks beschikbare budget van 380 miljoen euro, vereist zowel technische, organisatorische als procesmatige innovaties.
Voortgang speerpunt
Innovatieve projecten
Pipingproef Hedwigepolder
Waterschap Hollandse Delta heeft, in samenwerking met het Hoogwaterbeschermingsprogramma, Deltares en Fugro een grootschalig, innovatief onderzoek in de Hedwigepolder uitgevoerd. Centraal staat daarbij de vraag of de dijken op getijdenzand (zand aangevoerd door getijden) beter bestand zijn tegen ‘piping’ dan dijken op rivierzand. Bij piping stroomt er, door het verschil in waterstand en dus druk aan de buiten- en binnenkant van de dijk, water met zanddeeltjes onder de dijk door. Hierdoor ontstaat een kanaaltje (een ‘pipe’) onder de dijk. Als het gaat om kleine hoeveelheden, is dat geen probleem. Maar een grotere waterstroom die zand meevoert, kan een dijk ernstig verzwakken of zelfs doen instorten. Bij de laatste toetsronde is piping één van de redenen geweest om een aantal dijken af te keuren.
Als ons vermoeden klopt dat dijken op getijdenzand sterker zijn, dan hoeven ze minder vaak of in beperktere mate versterkt te worden. Dat kan voor heel Nederland een besparing van naar schatting 100 miljoen euro opleveren. Om die reden heeft het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) deze proef gesubsidieerd. Pipingproef Hedwigepolder. Een bijkomend voordeel is een flink lagere milieubelasting doordat minder ruimte en minder materiaal nodig zijn voor de dijkversterking. Dit betekent weer minder transportbewegingen en minder geluids- en trillingsoverlast bij locaties voor dijkversterking. Ook levert dit een besparing op van CO₂-uitstoot van vrachtwagens en ander (grondverzet-)materieel.
De Keen
Voor de versterking van de boezemkering langs De Keen in Strijen is een plan opgesteld om met het aanbrengen van een glasvezel de kering te monitoren. Hierdoor is er minder fysieke ruimte nodig voor de versterking. De bovenkant van de dijk, de kruin, wordt hoger aangelegd dan de normhoogte. Dit gebeurt omdat de dijk snel zakt door de slappe bodem. Door de kruin hoger aan te leggen, wordt voorkomen dat de dijk na een paar jaar alweer opgehoogd moet worden. Het ontwerp van versterking is afgeleid van een eerder uitgevoerde versterking op deze locatie in 1999.
De provincie eist een standaard levensduur van een dijk van dertig jaar. Naar verwachting wordt dat niet behaald met dit aanlegniveau. Als wij hier wel aan zouden willen voldoen, zou de dijk 2,5 meter moeten worden opgehoogd. Dit is niet wenselijk in verband met de grote impact op de aangrenzende percelen. De provincie is akkoord gegaan met onze, op de praktijk gebaseerde, lagere aanleghoogte. Aanvullend stellen zij de eis dat de dijk na uitvoering gemonitoord blijft en dat als het nodig is alsnog extra maatregelen kunnen worden genomen. Deze monitoring doen we met een glasvezelkabel. De glasvezelkabel wordt in de nieuwe dijk geplaatst en monitort de vervorming in de dijk.
De twee hierboven genoemde projecten leiden tot winst op het gebied van duurzaamheid, minder gebruik van primaire grondstoffen en reductie van CO₂-uitstoot door minder benodigd transport en tevens minder overlast voor de omgeving.